Waar visie ontbreekt, grijpen boekhouders de
macht, zegt een vriend van me wel eens. Ik geloof dat hij gelijk heeft. We
leven in een tijd van boekhouders. De mierenneuker regeert. Meneer
Scherpslijper zet de toon. Journalisten, de traditionele hoeders van de
democratie, zijn zelf ook boekhouders geworden, vrees ik. Ze zetten –ik
generaliseer- in op komma’s en laten het zetten van duidelijke punten
achterwege. Klein bier wordt uit een te grote tap getapt. Wie met pek speelt,
raakt ermee besmeurd, lijkt het. Gedeclareerde rolletjes drop en onafgerekende lippenstift
staan op de voorpagina. Een mooie passiemoord –om Slauerhoff aan te halen
–verdient minder aandacht dan iemand die een bepaalde ‘schijn’ tegen zich
heeft. Boekhouders staan tegenover boekhouders. De ene mierenneuker betrapt de
andere op een schijnbare faux pas. Miezerigheid zet de toon.
Uiteraard dient men zakkenvullende bestuurders te
villen. En natuurlijk moeten belangenverstrengelende politici aan de
schandpaal. Dat geldt ook voor failliete bankdirecteuren die dankzij
woekerpolissen privévliegtuigen hebben en kunstverzamelingen van vele
miljoenen. De journalistiek heeft hierin een duidelijke taak, begrijp me niet
verkeerd. Maar de beschadigingen die sommige bestuurders opliepen, ook en
vooral in Limburg, staan vaak in geen verhouding tot de later door de
rechterlijke macht geconstateerde strafbare feiten. Veel met trompetgeschal en
tromgeroffel aangekondigde zaken, bleken later gestaafd op wel zeer zwak of
zelfs eenzijdig gekleurd bronnenmateriaal. Boekhouders gingen achter
boekhouders aan. Voor een publieke verontschuldiging zit je bij de boekhouder
echter verkeerd.
Het spel van de debiteuren en crediteuren is nooit
zo het mijne is geweest. Dat maakt mij geen beter mens. Onbewust heb ik een
soort geestelijke linkshandigheid ontwikkeld voor alles wat met boekhoudkundige
activiteit te maken heeft. Ik snap er geen jota van en dat moet ook maar zo
blijven, denk ik. Weten waar je zwakte ligt –en ik ben gestopt met tellen- kan van
waarde zijn. Want wie zonder talent boekhouder wordt, kan een groot gevaar
opleveren voor de samenleving. Vroeger gingen veel mensen naar de Meao. Velen
van hen wisten niet wat ze wilden; dan maar boekhouder. Het gebrek aan passie
dat aan hun studiekeuze ten grondslag lag, tekent die mensen ook later. Om
groots en meeslepend te leven moet je je verre houden van de kleingeestige
boekhouder en zijn geneuzel achter de komma. Een boekoudersmentaliteit staat
voor voorzichtigheid, voor safe sex met de pyjama aan. En nooit, nee nooit, een
borrel teveel of een sigaret. Deze stoffige types -zo voel ik - regeren ons
land.
De metaforische boekhouder over wie ik spreek,
staat voor de geest van onze tijd. De kleingeestigheid is groots aan slag. De
achttiende eeuwse Franse filosoof Nicolas Malebrache stelde ooit: ‘de mens is alleen
maar groot door de verhouding die hij aangaat met grote dingen’. Ik geloof heilig
in zijn credo; we zijn het onbeduidende teveel betekenis gaan verlenen. Peanuts
bepalen onze agenda. Er heerst grote honger naar kleine zaken.
Enige tijd geleden sprak ik iemand op een feestje die
kwijt wilde dat hij niet meer weet welke ‘kick’ hij nu nog moest najagen. Hij
had ooit per Concorde een wereldreis gemaakt waarin de mooiste golfresorts
centraal stonden. Hij had gebungeejumpt, gezwommen met de witte haai en aan de
stuurknuppel gezeten van een oude Russische straaljager. “Wat nu?”zei hij
terwijl hij aan zijn Dom Perignon nipte. Ik had met de man –hij zat in de
onroerendgoedbranche –te doen. Hij was radeloos. Een deerniswekkend schepsel.
Wie al zijn kruid verschoten heeft, lijkt zich enkel te kunnen opmaken voor het
laatste huzarenstuk van het leven: de dood. Alle andere hoogtepunten verbleken
toch bij de dood. Aangezien ik het graag gezellig houd, zeker op feestjes, heb
ik hem diplomatiek Russisch roulette met een volledig geladen pistool
aangeraden.
Wat minder gewaagd, maar wel heilzaam, leek mij
het lezen van een paar boeken voor hem niet verkeerd. Ook zou hij een taal
kunnen leren. Maar daaruit bestond zijn idee van groot leven niet. Ook hij bleek
een boekhouder met een benepen eendimensionale visie op het leven. Hij was een
‘bon vivant’ zonder concept; een man zonder visie, ‘Ein Mann ohne
Eigenschaften’.
Op feesten valt veel te leren. Als er daar een plek te
bedenken valt waar de mens graag door de mand valt, dan is het wel aan het
lopende buffet. Alles wat onze Lieve Heer aan menstypen heeft gefabriceerd,
trekt er met zijn tablet voorbij. Zo heb je de opschepper, de leugenaar die
beweert de hele dag nog niets te hebben gegeten en dus wat meer op zijn bordje
heeft, de onhandige die binnen de kortste keren een ravage aanricht bij de
koude schotel, de uitgekiende of achterdochtige –“de lekkerste dingen staan aan
het eind”- en tenslotte de boekhouder. Hij weet wat alles heeft gekost en
hoeveel calorieën het speenvarken bevat. De boekhouder is overal. Hij kent –even vrij naar Oscar Wilde –de
prijs van alles en de waarde van niets. We leven, kortom, in cynische tijden.
Wees gerust: ik ben geen haar beter, laat dat een troost
zijn, maar noem mij nooit, nee nooit, ‘boekhouder’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten